dinsdag 4 oktober 2016

Kunst in de openbare ruimte (KOR)


Vragen:

1 . Waar sta ik?

Ik sta op het Stadhuisplein in Rotterdam. Het is een open plek, waar je om het beeld heen kunt lopen. Het is een groot beeld waar 2 mannen, een vrouw en een kind op staan.

2. Welke bril heb ik op?
Ik heb alle brillen op, want je kijkt naar alle kunstwerken op een andere manier.

3. Waaruit blijkt dit?
- Bril 1 (associatie): Als ik naar dit kunstwerk kijk, denk ik gelijk aan en hechte familie en krijg ik en warm gevoel. De familieleden houden elkaar allemaal vast.
- Bril 2 (voorstelling): Vanaf een afstand kon ik zien dat het mensen waren. Het kunstwerk gaat over de oorlog, daar kan ik me niet veel bij voorstellen, want ik heb niet geleefd in de oorlog. Wel kan ik me voorstellen dat in die zware tijd familie heel belangrijk is.
- Bril 3 (expressie): Het beeld is kil en donker. Ook is het beeld gemaakt van ruw materiaal, waardoor je er een koud gevoel bij krijgt. Tegelijkertijd
krijg je er ook een warm gevoel bij, omdat de familieleden elkaar vasthouden.
- Bril 4 (leerbaar): Als je het in de bovenbouw hebt over de oorlog, zou je als uitstapje met de kinderen naar het kunstwerk kunnen gaan. Je kunt een klassengesprek of discussie voeren  bij het kunstwerk. Ook kun je het simpel houden en een plaatje gebruiken van het kunstwerk bij de opening van een les (beeldvormer).
- Bril 5 (eigen mening): Ik vind het qua betekenis een mooi beeld. Het staat denk ik voor de familieband, liefde en vertrouwen. Als ik kijk naar de materialen die gebruikt zijn, de vormen en de kleuren vind ik het minder mooi. Wel heeft dit uiteraard te maken met de tijd waarover dit kunstwerk gaat. Zelf hou ik van meer kleurrijke kunstwerken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten